Van oudsher kronkelt de Drentsche Aa onverstoorbaar door het karakteristieke landschap van Drenthe. De natuur hier is niet los te denken van cultuur. Het is een landschap van hooilanden met kleurrijke bloemtapijten, van houtwallen en elzensingels, heidevelden, zandverstuivingen en esdorpen. De combinatie van esdorpen, het beekdal en de es is nog steeds zichtbaar bij verschillende dorpen zoals Anderen, Anloo en Gasteren.
Binnen de grootse omvang van het nationaal park zijn verschillende natuurbeschermers actief. Elke natuurbeschermer heeft zijn eigen grond of heeft een stuk van een gebied in beheer.
Deze zijn:
|
|
Wind, water en ijs boetseerden de vele gezichten van de lage landen. Het schuivende ijs in de ijstijd zorgde voor potklei, losliggende keien en stuwwallen. Na de ijstijd begon het ijs te smelten en vormden zich plassen en beekdalen in het landschap. De wind blies stuifzand vanuit het westen het landschap op en vormde zandruggen. Het klimaat werd warmer en er ontstonden moerassen, bossen, hoogveengebieden en heidevelden.
De mens maakte dankbaar gebruik van het boetseerwerk van de natuur. Vanaf de Middeleeuwen leefden de boeren intensief van het Drentse landschap. Ze bouwden hun huizen tussen de lage vruchtbare beekdalgronden en de hoger gelegen zandrug ze gebruikten als es. De es is een hoge plateau met waar de akkers van esdorpen lagen. De schrale akkergronden werden vruchtbaar gehouden met mest van typisch Drentse huisdierrassen zoals de Drentsche Heideschapen en Schoonebekers. Overdag graasden de schapen op de heidevelden en 's nachts stonden ze in poststallen, waar de boer de mest van de schapen verzamelden. Zo was de natuur in harmonie de typische Drentsche landbouwcultuur.
Na de opkomst van kunstmest werd de balans tussen cultuur en natuur verstoord. De typisch Drentse schapen waren overbodig geworden door de kunstmest. De opkomst van de verkavelingproces en normalisatie van percelen ging ten koste van het karakteristieke landschap van Drenthe. Het kanaliseren van beken is een goed voorbeeld hiervan.
Door de modernisering van landbouw was de mens stil aan bezig het karakteristieke landschap te versnipperen. Maar in 1960 kwam hier verandering in want Staatsbosbeheer zag als eerste de waarde van het cultuurhistorische beeklandschap van Drentsche Aa. Staatsbosbeheer begon met het aankopen van grote percelen beekdal. Hierdoor is het kronkelende beekdal van de Drentsche Aa, de monumentale esdorpen en de historische grafheuvels goed bewaard gebleven.
In 2002 is het beekdallandschap van de Drentsche Aa uitgeroepen tot Nationaal Park. Met deze status kan de sfeer en de identiteit van het landschap behouden blijven.