Het Waddeneiland Schiermonnikoog, een voormalige uithof van het klooster Clearkamp te Rinsumageest, is sinds 1989 een nationaal park. Het Waddeneiland heeft naast de rijke cultuurhistorie ook een indrukwekkende natuur. Met kwelders die doorlopen tot in de horizon, heuvelachtige duinen met bloemendekens en wadplaten. Deze vegetatie zorgt voor een grote vogelpopulatie. Grote gedeeltes van de natuur zijn niet afgesloten en zijn daarmee voor ons allemaal toegankelijk.
Voor het ontstaan van Schiermonnikoog moeten we teruggaan naar de laatste ijstijd. Voor de ijstijd lag de Nederlandse kustlijn verder in zee. Na het smelten van de ijsmassa is de zeespiegel gestegen en het noorden van Nederland kwam onder water te staan. Latere overstromingen hebben de kustlijn van Nederland verder gevormd.
In 1166 was Schiermonnikoog een uithof (agrarisch centrum, landbouwgebied) voor het Clearkampklooster te Rinusmageest. De monniken zijn tevens zover bekend de eerste bewoners van het eiland. Schiermonnikoog heeft haar naam dan ook te danken aan deze monniken: 'schier' betekent grauw, naar de kleur van hun pijen; 'oog' is eiland.
Het eiland heeft loop der jaren ook verschillede eigenaren gehad. In 1640 verkocht de Staten van Friesland het eiland aan de Gooise edelman Johan Stachouwer. In 1859 heeft J.E. Banck het eiland overgenomen. J.E. Banck legde zijn stempel door zeedijken aan te leggen. In 1892 werden er bossen aangelegd door eigenaar de Duitse graaf Von Bernstorff.
Door de bijzondere natuurwaarden op het eiland heeft het de status Nationaal Park gekregen. In de duinen en de kwelders groeien planten die in de rest van het land niet meer voorkomen. Het eiland is ook een belangrijke broed-, overwinter- of rustplaats voor grote aantallen vogels. Onder beheer en steun van Vereniging Natuurmonumenten ontwikkelt het eiland zich verder.
Het kroonjuweel van het eiland is de Oosterkwelder. Dit gebied staat dagelijks onder zout zeewater waardoor er veel zoutminnende planten groeien. Onder andere paarse lamsoor en zilvergrijze zeealsem zijn er te vinden. De Oosterkwelder is een van de weinige plaatsen waar nog een grote kolonie lepelaars broedt en verblijft.