Natuurgebied 'Het Ooievaarsnest' is een gevarieerd landschap met drassige weilanden en beboste zandgronden. De bossen bestaan voornamelijk uit grove dennen en worden omzoomd en onderbroken door mooie loofhoutlanen. In één van de moerassige weiden staan 6 moerascipressen die naar schatting 200 jaar geleden geplant zijn.
Het reservaat ligt op een dekzandrug, ophoging van zand dat in het prehistorische tijdperk door een stromende rivier is gevormd. Dit soort terreinen waren ideale plekken voor nederzettingen, waarvan de sporen vandaag de dag nog zichtbaar zijn.
Het Ooievaarsnest was voor lange tijd eigendom van de voormalige abdij van Tongerlo. Om precies te zijn vanaf 13e eeuw. De terreinen van de abdij zijn toen dertijd voornamelijk geschonken door grootgrondbezitters.
In 1755 werd de abdij opgeheven en kwam het in bezit van de staat. Later werd het overgenomen door de Graaf van Hogendorp, alias de heer van de Heerlijkheid Tilborch en Goirle. Hij legde zich met grote ijver toe op de boscultuur. Later is het terrein van Het Ooievaarsnest geërfd door zijn zoon. Hij bouwde een boerderij en een grote schuur die als schaapskooi diende. Hij zette zijn vaders werk voort door het gebied uit te breiden met bossen.
Tegenwoordig is het terrein eigendom van Stichting Brabants landschap. Hiermee wordt de aantasting van het terrein voorkomen en de natuur krijgt weer de overhand. Door op strategische plekken in te grijpen kan de natuur zich geleidelijk verder ontwikkelen. De cultuurhistorische boerderij is vervangen door een nieuwbouwboerderij, maar de authentiek met riet bedekte grote schuur is nog steeds intact. Op het dak van de schuur staat een ooievaarsnest met een nep-ooievaar. Hieraan heeft het reservaat haar naam te danken.