Na aanleggen van de oosterschelde stormvloedkering is het gebied tussen de eilanden een ware natuurgebied geworden. Het gebied is nog steeds onder invloed van getijden en daarom bij eb komen de slikken en de platen droog te liggen en bij vloed verdwijnen ze onder water.
Inmiddels is dit dynamisch getijdengebied leef, broed en rust voor duizenden vogels. Er zijn nog steeds sporen te vinden van het leven van de Zeeuwen, sporen zoals karrevelden, inlagen en kreekgebieden.
Oosterschelde is product van het strijd tussen de mens en de zee. Oosterschelde is het watergebied tussen de 1e en de 2e eiladen van Zeeland. Of wel gebied dat omsloten is door de dijken van de (voormalige) eilanden Schouwen-Duiveland, Sint Philipsland en Tholen, Noord-Beveland, Zuid-Beveland en de dammen van de Deltawerken. De natuur heeft de Oosterschelde loop der jaren doen groeien van een kleine rivierarm tot een machtige stroom uitdijde. Na de getroffen watersnood 1953 heeft men besloten voor een versnelde uitvoering van de Deltawerken.
Nadat de stormvloedkering in gebruik was genomen is het voormalige getij tussen zee en rivier voorbij. De invoering van de Philipsdam, Oesterdam en verkleinen van van de zeearm oppervlakte is de Oosterschelde zeearm geworden, zelfs bijna met permanent zoutgehalte. Verder zijn de stroomsnelheden afgenomen, het water is helderder geworden en het getijverschil heeft afgenomen.De hedendaagse werkzaamheden voor de boeren zijn veranderd. Naast visserij en de scheepvaart is de reactiesector ook blanrijk bron van inkomsten geworden.
In het Nationaal Park Oosterschelde lopen verschillende projecten om het gebied natuurrijker te maken zoals het Plan Tureluur. Samen met verschillende overheden en natuurbeschermingsorganisaties zijn de handen in een geslagen om de natuurontwikkeling te vergroten. Zo worden de afname in het areaal schorren te compenseren en duinen te ontwikkelen.
De planten in de Oosterschelde kenmerken zijn biotopen van zout en zoet water. Daarom moeten we aan planten denken zoals lamsoor, zeeaster en zeekraal. Ze groeien onder meer op schorren en slikken. Er zijn gebieden in de duinen waar we helmgras en lage struiken tegen komen. Op sommige plekken heeft de mens een handje geholpen en andere plekken is de natuur zijn gang gegaan.
De kenmerken variatie in watertemperatuur, zoute, schone water en aanwzigheid van voldoende voedsel is een grote trekpleister voor verschillende dieren. Zoals een zeehond, walvis, vogels, vissen en schelpdieren vinden rust en eten in de Oosterschelde.
Bezoek aan de Oosterschelde geeft is een educatief weids uitzicht over land en water, over slikken, schorren, dijken en inlagen.