Aan de voet van de Antwerpse haven ligt het Verdronken land van Saeftinghe. Dit gebied vormt het rijk van ongelofelijke aantallen trekvogels. Het omvangrijke schorrengebied wisselt af met slikken, platen en schorren die doorsneden worden een netwerk van geulen. Het gebied geeft een kijkje in de oerland van de Zeeuwse kusten.
Het brakke water stroomt bij vloed dagelijks in een netwerk van geulen het gebied in. Bij eb komen de slikken, platen en de schorren droog te liggen. Dit legt een groot banket bloot waar de duizenden aanwezige vogels kunnen foerageren.
Het landschap van de Lage Landen werd voornamelijk in de ijstijd gevormd. Tijdens de drie grote ijstijden was het een ijskoude toendra met zandstormen die later zandruggen vormden. Na de laatste ijstijd begon het klimaat op te warmen en vormden zich overal langs kustlijnen slikken, platen en schorren met geulen.
De mens doet ongeveer 9000 jaar geleden zijn intrede in het Zeeuwse oerland en begint van de vruchtbare gronden te leven. Er wordt in de loop der tijd land gewonnen van de zee door middel van inpoldering. Op deze manier worden de vruchtbare polders van Saeftinghe gewonnen.
Door de welfaart in de polders van Saeftinghe ontstonden er 4 dorpjes. verschillende overstromingen hebben door de jaren heen de polders meter voor meter terug gegeven aan de zee. De associatie met 'een oorlog tegen de zee' is snel gemaakt wanneer men denkt aan de Zeeuwse kust. De stormvloeden hebben vele sporen in het landschap van de voormalige bewoners achter gelaten. Vandaag de dag nog vindt men deze sporen, zoals scherven van potten.
De zoet- en zoutwatergetijden hebben een schorrengebied gevormd die uniek is in Europa. De flora en fauna hebben zich naar deze omstandigheden aangepast. In het gebied vinden we zoet- en zoutminnende planten zoals spiesmelde, gewone zoutmelde, zeeaster, heen, schorrezoutgras, strandkweek en rietvelden.
Het Verdronken land van Saeftinghe staat bekend om haar rijke vogels. Uit de lijst van beschermde vogelsoorten komen het baardmannetje, de blauwborst, de rietzanger en de bruine kiekendief hier voor. In de winter groeien de aantallen van de grauwe ganzen tot 50.000 stuks. Het schorrengebied is hierom erg geliefd bij vogelaars.