Het duingebied Meijendel heeft een oppervlakte van 2000ha en heeft de karakteristieken van een duingebied. Het beeld van het gebied wordt bepaald door de hoge duinen met kale open stukken, valleien met bosjes hoge struiken of bomengroepen en soms natte gebieden.
Het duingebied Meijendel wordt sinds 1874 gebruikt voor de winning van water. Daarom is het beheer van het gebied voornamelijk in de handen van Duinwaterbedrijf Zuid-Holland NV DZH. Het zoetwater in de duinen voldeed niet aan de vraag en later in 1955 is men begonnen met infilteren van voorgezuiverd rivierwater. Naast de waterwinning draagt Duinwaterbedrijf Zuid-Holland NV DZH ook bij voor het natuurbeheer en recreatie.
De grote afwisseling van het landschap zorgt voor een leefgebied van vele soorten dieren en planten. De hoge duinen helpen mee aan de grote variatie door als schutting te werken. De schaduwkant van de schutting is koeler en vochtiger en daarom zijn ze meer begroeid.
Aan de zee ziet men meer planten die tegen de zoute zeewind opgewassen zijn. Verder van de zee - in de luwte van de hellingen - vinden we meer struiken. Duindoorns, vlier en liguster vormen kleine bosjes. Het gebied aansluitend kenmerkt zich door struiken van dauwbraam, mossen en soms duinroos. Daar zijn ook de meeste konijnen te zien.
In de valleien ziet men andere planten en dieren. Ze zijn vochtig of staan onderwater. Er zijn in de zomer veel libellen te zien en bloeiende orchideeën en wat later parnassia, watermunt en duizendguldenkruid. De plassen en de valeien met riet trekken rietvogels aan zoals rietgors, blauwborst, waterrallen, allerlei soorten eenden, dodaars en de zeldzame geoorde fuut.
Het gebied dat het verst van de zee afligt, kenmerkt zich door meer bomen en hoge struiken. In de vallei Meijendel zijn meidoorns, eiken en kamperfoelie te vinden. In deze meidoornsbosjes broeden de nachtegalen. Bosvogels als de havik, tjiftjaf en wielewaal hebben hier hun leefgebied.