Kleine Zaag is een natuurgebied dat ten westen van Krimpen aan de Lek ligt. De belangrijkste kenmerken van het gebied zijn de buitendijkse rietlanden en de opgespoten zomerpolder die deels uit grasland en deels uit hoog opgaande wilgen bestaat. De combinatie van deze landschappen maakt het gebied aangename verblijfplaats voor eendachtigen, steltlopers en zangvogels. Daarnaast foerageren/verblijven doortrekkende vogels graag op het terrein.
Het ontstaan van eiland de Zaag dateer van niet zo lang geleden. Het heeft zijn vorm gekregen als gevolg van menselijke invloeden op het landschap. In ieder geval brengt de naam 'Zaag' ons terug naar ongeveer 1600. Rond deze tijd lag een klein plaat 'Zaegje' tegen de buitendijkse gronden van het huis Ten Donk. Door de jaren heen is plaat door de stroom naar de noordelijke oever verplaatst. Omstreeks 1800 is het met enkele andere eilanden samengegroeid tot één groot eiland, namelijk de Zaag.
Het eiland bestaat uit de volgende delen de Grote Zaag, de Kleine Zaag en de Hoge Zaag. De Grote Zaag is bekaad in 1875 en de Kleine Zaag in 1894. Nadat de rivierplaat in 1894 ingepolderd was is het tot 1918 gebruikt als griend. Eind negentiende eeuw is de Hoge Zaag opgespoten met overtollig baggerspecie tijdens veelvuldig uitgevoerde rivierenwerken. Verder vinden we op het eiland sporen terug van een houtfabriek, zoals een balkengat. Hierin liet de fabriek balken inwateren om de duurzaamheid de vergroten.
Tegenwoordig wordt het eiland Zaag grotendeels gebruikt als industrieterrein en een gedeelte als natuurgebied, namelijk de Kleine Zaag. Door de jaren heen is er spontaan een wilgenbos onstaan waarin diverse vogels broeden, zoals de grote bonte specht en de ransuil.
Onder beheer van Het Zuid-Hollands Landschap wordt de Kleine Zaag gevormd tot een natuurgebied dat onder invloed staat van getijden. In het rietmoeras en de rietruigten in de buitendijkse rietlanden voelen de moerasvogels zich goed thuis. Daarnaast zijn er bijzondere planten die onder invloed van eb en vloed groeien, de getijdensoorten. Getijden planten zoals de spindotters en het zomerklokje. Graslanden en de hoogopgaande wilgen in de opgespoten zomerpolder zijn een belangrijke factor voor de variatie aan dieren en planten. Verder is een deel aangewezen als wilgenhakhoutgebied, ten behoeve van de culturele waarde.