Rovertsche Heide is een groot (470ha) aaneengesloten natuurgebied bestaande uit bos en heide. In het gebied liggen stuifzanden met opvallende hoogte verschillen. Verder is het gebied befaamd om de stilte en de rust, daarom broeden er vogelsoorten als de havik, buizerd, boomvalk, sperwer en zelfs nachtzwaluw. Plantensoorten als dopheide, klokjesgentiaan, beenbreek, zonnedauw en liggende vleugeltjesbloem breiden zich uit.
Rovertsche Heide werd in 1893 opgekocht door de vereniging 'De Oranjebond van Orde'. De vereniging was opgezet om werkgelegenheid te scheppen: namelijk werkzaamheden in het natuurgebied. Omdat de vereniging in 1923 was opgeheven werd het gebied overgedragen aan de Heidemaatschappij. In deze periode tot ongeveer 1940 werd er Amerikaanse eiken en naaldbomen (grove dennen, Corsicaanse dennen, Oostenrijkse dennen, de Douglas en de Europese larix).
Later heeft de Brabants Landschap het gebied overgenomen en omgevormd tot de arme variant van het zomereiken-berkenbos. De Brabants Landschap heeft een aantal zandwegen opgehefen en het gebied wer geschikt als broedplaats voor roofvogels, zoals de havik, de buizerd, de sperwer en de boomvalk. Tijdens een bezoek zullen de zangvogels als de kuifmees, de zwarte mees en matkop opvallen.
De Brabants Landschap heeft de centrale gedeelte omgekapt en omgevormd tot 100ha heide. De vlakte wordt begraasd door rundervee en schapen. De grazers zorgen voor variatie in de begroeing van de heide en de bosranden. Het gebied heeft bodemeigenschappen waardoor het water wordt vastgehouden. Dit is gunstig voor de heide en de vennen. Hierdoor heeft de dophei, klokjesgentiaan, beenbreek, veenbies, moeraswolfklauw en de grondster zich uitgebreid.