Op de overgang van de Utrechtse Heuvelrug naar de Geldersvallei heeft een landgoed met steun van de mens zich ontwikkeld tot een landgoed met een rijke flora en fauna. De prettige combinatie van loofbos, naaldwoud, stuifzand, natte heide en weide zijn de kenmerken van het landgoed. We hebben het over het landgoed Den Treek-Henschoten.
De belangrijke natuurwaarden op het landgoed worden aangevuld met de cultuur- en bosbouwhistorische sporen van haar voormalige bewoners van het landgoed. Het karakter van het landgoed wordt versterkt door de statige lanen, het imposante landhuis, de authentieke boerderij 'De Ossenstal' en de een jachthuis.
Voor de vorming van de Geldersvallei moeten we terug naar de drie laatste ijstijden. Het schuivende ijs uit het noorden vormde stuwwallen en valleien. Dit waren ideale plekken voor de mens om zich te settelen en van de jacht en landbouw te leven.
Het landgoed was in het begin een boerenhoeve die door de jaren heen in verschillende handen is geweest. In 1807 kocht Willem Hendrik de Beaufort de boerenhoeve en verbouwde het tot een buitenplaats. Hij begon met het ontginnen van de heide rondom het huis. Er werden steeds meer stukjes land gekocht waardoor het terrein van het landgoed groter werd. Door de jaren heen werd het landgoed voornamelijk voor bosbouw gebruikt in plaats van landbouw.
In 1919 werd Den Treek onderdeel van het nabij gelegen landgoed Henschoten.
Tegenwoordig is het landgoed opengesteld voor publiek en de aandacht gaat voornamelijk uit naar natuurbehoud en het ontwikkelen van nieuwe natuur. Het voormalige productiebos heeft veel rechthoekige lijnen. Om het bos natuurlijker aan te laten voelen worden verschillende bomen bijgeplant zoals een mix van dennen en loofbomen.
Verder is men momenteel bezig om het groen rondom het landhuis te renoveren naar zijn oorspronkelijke staat, namelijk met rododendrons en eiken.