Het natuurreservaat Dijkwater is ontstaan na afdammen en inpolderen van de voormalige vaargeul, vaarroute met een sluis en een haventje, tussen Sirjansland en Dreishor. Er zijn nog steeds sporen te vinden zoals het stoomgemaal, Muraltmuurtjes en de zeedijken.
Het Dijkwater functioneert als rustgebied, broed- en overwinterplaats voor groot aantal soorten vogels, zoals grote rondbonte specht, steenuil, ransuil, boomvalk, torenvalk, buizerd en kiekendief. In de graslanden vinden we zeldzame plantensoorten. Langs de oevers zijn lange rijen rietkragen, bosjes en ruige graslanden. De achtergelaten sporen van de mensen is nu natuurgebied met allure.
Voor het ontstaan van het Dijkwater moeten we terug naar 1288. Zoals vele plekken in zeeland waren hier ook dijkbraken. De St. Aagtenvloed in 1288 heeft definitief Sirjansland van Dreischor gescheiden en het voormalig vaargeul stond open voor getijden van de Grevelingen. Bij hoogwater waren de landbouwhaventjes 'de Staart', 'Stevenshuis', 'Nieuwe meer' en 'Beldert' door de dijkbraak bereikbaar geworden. Dit was goed voor de handel in landbouwproducten.
Tijdens de watersnoodramp van 1953 heeft het gebied opnieuw klappen gekregen. In de zwakke zeedijken waren er dijkbraken. De zee stroomde opnieuw landinwaarts. Daarom besloot men in 1954 het Dijkwater definitief af te sluiten van de Grevelingen. Er werden nieuwe zeedijken aangelegd en achter dijken begon men met inpolderen en ontginnen. Er ontstonden nieuwe goede en slechte landbouwgronden. In de slechte landbouwgrond kreeg de natuur vrijspel en vormde het voormalige vaargeulwater en het nabijgelegen grasland tot een natuurgebied.
Door de invloed van zoutwater en zoetwater kenmerkt het met grote verscheidenheid van planten. De natuur wordt door Staatbosbeheer een handje geholpen door vee te laten grazen in de graslanden en op de openplekken wordt er kunstmest gestrooid. Dankzij deze maatregelen komen er belangrijke soorten planten voor als Harlekijn Orchis, Rite- en Moeraswespenorchis, Bijenorchis, Addertong, Ratelaar, Kamgras en zegge soorten. Ook insecten en vlinders profiteren hiervan.
Het water van de voormalig vaargeul is nu trekpleister vogels om te foerageren en te verblijven. Bij hoogwater vinden kustvogels hun weg hiernaar toe. Vogels zoals fuut, doderaars, geoorde fuut, tafeleend, wilde eend, smient, ijsvogel, grauwe gans, rotgans, lepelaars, kleine zilverreiger, roerdomp en in de februari en maart flamingo's.
Het Dijkwater is getekend onder invloed van zout- en zoetwater en is uitgegroeid tot een natuurreservaat met een vaargeul, zeedijkjes, graslanden en een bescheiden bos.