Tot de jaren twintig lag op plek de Brede Water strand. De Nieuwe duninerij sloot het strand van de zee af. Zo ontstond een vallei die meestal onder water staat: Het Brede Water. De oevers van de brede water raakten in de loop der jaren begroeid met wilgen, elzen, eiken en meidoorns, met daar tussen lianen van hop en kamperfoelie.
Langs de vochtige, rustige en beschutte oevers vinden vogels een ideale gelegenheid om te broeden en voedsel te zoeken. waterral en de geoorde fuut, slobeend en wintertaling profiteren ervan. In de brede rietzoom broeden grauwe ganzen en soms paartje bruine kiekendieven.
Sinds 1984 broeden er aalscholvers in de bomen aan het water. Zij halen hun voedsel uit zee en het Haringvliet. Door het plukken van takken voor de nesten en door hun uitwerpselen takelen de nestbomen langzamerhand af. Zo zijn aalscholvers in staat het landschap een ander aanzien te geven. Het effect is zeer lokaal en van natuurlijke oorsprong. Vandaar dat de Natuurmonumenten niet in dit proces ingrijpt.
Boomvalken en talloze zwaluwen jagen 's zomers boven het water op libellen, muggen en andere insekten.
Zelfs als het vriest kunt u hier vogels zien. Meestal houden ze zelf een wak open. Zo blijft het voedsel dat de vogels uit water opvissen bereikbaar. Schaatsen kan hier niet, omdat de vogels dan het wak zouden verlaten, waardoor het dicht vriest. Ook waterral en roerdomp zouden uit de rietzoom vluchten. Hun kans om de winter te overleven is dan kleiner.